Mogelijke afwijkingen

Het oog

Het hoornvlies en in mindere mate de ooglens zorgen ervoor dat de lichtstralen gebroken worden. Als het hoornvlies niet de juiste kromming heeft of de ooglens niet de juiste sterkte dan worden de lichtstralen onscherp op het netvlies geprojecteerd en spreekt men van een refractieafwijking. Bijziendheid, verziendheid en astigmatisme (cilinderafwijking) zijn veel voorkomende refractie afwijkingen.

Om deze afwijkingen te corrigeren zijn hulpmiddelen beschikbaar zoals een bril of lenzen. De volgende afwijkingen kunnen ook door middel van een ooglaser behandeling definitief worden verholpen.

Bijziendheid (myopie)

Bijziend (of kortzichtig). Het brandpunt ligt voor het netvlies. Met als gevolg dat objecten op afstand minder goed worden waargenomen.

Dichtbij ziet u scherp maar objecten op afstand zijn wazig. De lengte van het oog is langer dan normaal of het lens systeem van uw ogen breekt het licht te sterk. In beide gevallen is het resultaat dat het beeld niet op, maar voor het netvlies wordt gebundeld.

Bijziendheid wordt meestal al op jonge leeftijd ontdekt en stabiliseert zich rond het twintigste levensjaar. De correctie waarden worden uitgedrukt in dioptrie (negatief, bijvoorbeeld: -5.75 dpt). En hoe meer bijziend, hoe hoger de (negatieve) waarden en des te dikker de brilglazen. Een ooglaser behandeling verschuift het brandpunt waardoor het weer op het netvlies valt. Zo kunt u weer scherp zien zonder hulpmiddelen.

Verziendheid (hyperopie)

Verziend (hyporopie). Het brandpunt wordt achter het netvlies geprojecteerd waardoor objecten op korte afstand niet goed worden waargenomen.

U ziet scherp veraf maar onscherp dichtbij. Dit betekent dat de lengte van uw oog kleiner is dan normaal en/of het hoornvlies breekt het licht niet op de juiste wijze. Het gevolg is dat het brandpunt achter het netvlies komt te vallen.

In tegenstelling tot bijziendheid kan deze afwijking tot op een zekere leeftijd worden gecompenseerd doordat het oog zich aanpast. De lenzen vervormen en tegelijk werken de oogspieren mee om het beeld alsnog op het netvlies te krijgen. Dit kan leiden tot klachten als: vermoeide ogen of hoofdpijn. Alleen bij sterke verziendheid moet op jonge leeftijd al een bril worden gedragen. In het algemeen zijn hulpmiddelen pas later nodig. De correctie waarde wordt in positieve getallen weergegeven (bv: + 3.5 dpt).

Cilinder afwijking (Astigmatisme)

Cilinderafwijking: Door een krommingsafwijking van het hoornvlies wordt het binnenkomend licht onregelmatig verbroken.

Zowel dichtbij als veraf ziet u onscherp. Dit komt omdat het hoornvlies een krommingsafwijking heeft. Daardoor breekt het licht onregelmatig. Een cilinder afwijking komt vaak voor in combinatie met kortzichtigheid of verziendheid.

Hulpmiddelen, zoals een bril, moeten individueel worden gemaakt. Behalve de dioptrie waarde wordt dan ook de hoek van de cilinder weergegeven. Bijvoorbeeld -1,5 dpt, hoek 0°.

Ook een cilinder afwijking is uitstekend te behandelen met ooglaser behandeling of therapie.